Adriaan van Dis

Heeft u bokkenpootjes

‘Hier heb je twee gulden. Je mag bij bakker Vlot koekjes gaan halen. Dan moet je vragen ‘heeft u bokkenpootjes?’ En als ze dan ‘ja’ zeggen, dan zeg je ‘dat loopt zeker wel moeilijk.’ En daarna mag je ze ook nog kopen.’ O, wat was dat heerlijk, om zulke grappen uit te halen, en dan met toestemming van een volwassene!

Tante Leentje was werkster bij ons thuis. Elke dinsdagochtend maakte ze alles schoon. Ze ging als een wervelwind door ons huis. Mijn moeder én wij, kinderen, vonden het fantastisch. Ze bracht luchtige gezelligheid in huis. 

En geloof maar dat het heerlijk was om met haar van de bokkenpootjes te smikkelen. Ik heb ze zelden in huis, maar áls ik ze in mijn koekjespot heb zitten, dan denk ik aan haar.

bokkenpootjes

Adriaan van Dis

Toen ik naar het boek van Adriaan van Dis ‘Naar zachtheid en een warm omhelzen’ luisterde, moest ik weer aan tante Leentje denken. Het boek is een ode aan de soort van bonusoma van Adriaan. ‘Ommie was een oma die geen echte oma was.’

Ze was ruimdenkend. Ze was zelf in grote armoe opgevoed en gekatapulteerd in een rijkere wereld, keek waarschijnlijk met een soort antropologische wijsheid naar de nieuwe wereld waar ze in zat. Ze wist dat er ook nog andere werelden waren.

Adriaan van Dis schreef het boek, als eerbetoon aan Ommi.

Adriaan van Dis, Ommi, bonusmoeder, bonusoma
Niet iedereen is weg van dit boek, maar ik hou wel van zo'n teder boek.

lees hierover

Koffie met tante Leentje

Zo was tante Leentje een tante die geen tante was.

Op een ochtend zat ik boven op mijn zolderkamertje mijn huiswerk te doen. Neem van mij aan dat het wiskunde was. Ik was er niet goed in, maar ik wist dat ik later wiskunde in mijn examenpakket moest nemen, als ik mijn droom ‘arts worden’ wilde realiseren. Ik heb jaren achtereen sommen gemaakt, en steeds herhaald, herhaald en herhaald.

Beneden was tante Leentje bezig. Ik hoorde het kletteren van emmers, het loeien van de stofzuiger en haar vrolijke geneurie.

Op een gegeven moment riep ze: ‘Ik heb koffie, hoor.’ 

Ik maakte mijn opgaven af, en roetste naar beneden. Mijn kopje stond op de tafel en het lege kopje van tante Leentje stond al op het aanrecht.

O, was was ik teleurgesteld. ‘Ik drink alleen maar koffie voor de gezelligheid, en helemaal niet omdat ik het zo lekker vind. Ik wilde graag met ú koffie drinken.’

‘Och kind,’ zei ze, gooide mijn koude koffie in de gootsteen en ging nieuwe koffie zetten. Zo dronken we even later samen aan de keukentafel vers gezette filterkoffie. Het is meer dan vijftig jaar geleden, en het voelt nog zo zoet en goed.

En of er een bokkenpootje bij was, dat weet ik niet. Een mariakaakje, denk ik. Maar het was fijn, en dat was het.

Opa, het lichtpuntje

Toen ik daarover met een vriendinnetje sprak, vertelde zij over haar jonge jaren. ‘Je weet dat mijn ouders gingen scheiden toen ik negen was. Het was een rottijd. Ze vochten mekaar het kot uit. Mijn grootouders waren in die tijd mijn lichtpuntje. Mijn lagere school lag achter het huis van opa en oma, en opa had tussen zijn tuin en het schoolplein een gat in de heg gemaakt. In de pauze, als het winter was, rende ik door het gat naar hun keuken. Er stond dan warme chocolademelk klaar op de houten tafel. De hele pauze zat ik op zo’n formica stoeltje, met mijn handen om mijn blauwe beker. Die geur alleen al, en dat geredder van mijn opa, en mijn oma die stilletjes bij de keukentafel zat. Dat was troost! En de juf heeft het nooit geweten. Denk ik.’

Als je nu soms zingeving zoekt, wees dan een tante Leentje, een Ommi of een opa.

Vraag het Adriaan van Dis!

4 gedachten over “Adriaan van Dis”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *