Daar lag ze, mijn moeder, een dagje na de operatie.
‘Ik wil echt niet uit het bed, ik kán het niet.’
‘Maar het is goed voor u.’
‘Ik wil niet eten, het staat me zo tegen, ik word ik er misselijk van.’
‘Maar u heeft het nodig, om te herstellen, het is zo goed voor u.’
‘Echt, ik wil geen bezoek, ze zijn me veel te vrolijk.’
‘Maar het zou zo fijn zijn voor u, om op andere gedachten te komen.’